Sebastiaan Hermans is zo goed als blind. Toch is hij rechter bij de rechtbank Oost-Brabant. Zelf vindt hij het niet bijzonder, ook al is hij op dit moment de enige blinde rechter van Nederland. ‘Het uiterlijk van iemand doet er niet toe, het gaat om de feiten.’
Verdachten hebben soms niet door dat ik niet kan zien”
Zes procent zicht heeft Sebastiaan Hermans met één oog, met zijn andere (kunst)oog ziet hij niets. Hij is zo geboren. Dat hij rechter wilde worden, kwam al snel bij hem op. ‘Ik ging na de middelbare school rechten studeren. Rechter leek me een interessant vak. Het leek me ook realistisch, ik zag weinig praktische hobbels. Bij het vak van rechter zag ik eigenlijk nauwelijks beperkingen. Ik kan alles lezen en de rechtszaal is op een vaste plek.’
Het zijn kenmerkende woorden voor Hermans. Hij praat in zijn werkkamer in de rechtbank in ’s-Hertogenbosch met Brabantse tongval openhartig over zijn handicap. Hij gebruikt daarbij woorden die je niet verwacht van iemand die niet kan zien. Bijvoorbeeld dat hij ‘dat niet zo ziet’ als hij het ergens mee oneens is. Of: ‘ik heb slecht zicht op die kwestie’. Ook in zijn overige taalgebruik is hij losjes en toegankelijk.
Inleven
Het vak van rechter past hem naadloos, zegt Hermans. Na zijn studie rechten werkte hij enige tijd bij de provincie Noord-Brabant. ‘Toen bevond ik mij in een positie waarin ik, als juridisch medewerker, soms vast moest houden aan het belang van de provincie. Met als uiterste consequentie dan maar een rechtszaak, om te kijken wie gelijk kreeg. Van belang is je in de positie van de ander te verplaatsen, om te kijken of verschillen overbrugd kunnen worden. Dat is iets dat je als rechter ook steeds doet, je verplaatsen in een verdachte of je inleven in een conflict.’
Hermans doet zowel strafrecht als bestuursrecht, waarin burgers een conflict hebben met een overheid. Als strafrechter doet hij in z’n eentje de relatief eenvoudige politierechterzaken, maar ook de meer ingewikkelde strafzaken in de meervoudige kamer waar drie rechters rechtspreken.
Bevestiging
Hermans laat op zijn werkplek in het Paleis van Justitie zien hoe hij te werk gaat. Aan zijn computer is een brailleleesapparaat gekoppeld, waarmee hij met zijn vingers leest. Voor papieren stukken gebruikt hij een soort loep die teksten enorm vergroot, zodat hij ze met zijn zes procent gezichtsvermogen kan lezen. Ook foto’s kan hij op deze manier bekijken. Het brailleleesapparaat gaat mee de zittingszaal in. ‘Het enige probleem in de rechtszaal is eigenlijk dat ik niet snel even iets op kan zoeken. Als dat nodig is, schors ik even. En soms zegt bijvoorbeeld een officier van justitie tegen een verdachte “ik zie u ja knikken”. Dan moet ik even aan de verdachte vragen of dat klopt.’
Durft Hermans te beweren dat hij een betere rechter is dan een rechter die wél kan zien? Hij wordt immers niet beïnvloed door uiterlijke kenmerken. Hermans: ‘Nee, dat durf ik niet.
Rechters worden er sowieso op getraind om de feiten te laten spreken. En het uiterlijk is maar één factor. Ik hoor natuurlijk ook aan iemands stem dat hij zenuwachtig is of geëmotioneerd, of dat hij van buitenlandse afkomst is. Het is misschien wél een voordeel dat ik tijdens een rechtszaak minder snel word afgeleid door randverschijnselen. Ik ga stoïcijns door, terwijl ik collega’s later wel eens in de raadkamer – waarin we na een zitting overleggen – hoor zeggen dat ze zich hebben zitten ergeren aan de non-verbale reacties van mensen op de tribune.’
Bewegend beeld
Het komt steeds vaker voor dat bewegend beeld in een rechtszaak een rol speelt. Dat is voor Hermans niet per se reden een zaak niet te doen. ‘Het is bijna nooit zo dat zo’n film het enige is dat er ligt, of dat een zaak daarmee valt of staat. Ik had een keer een zaak waarin beelden uit beveiligingscamera’s wel een grote rol speelden. Toen waren de officier van justitie en de advocaat van de verdachte het eens over wat er op de beelden te zien was, en ook de griffier keek mee. Dus dan is het geen punt.’
Het is Hermans nog nooit overkomen dat een partij te kennen gaf liever niet door een blinde rechter te worden berecht. ‘Als er in een concrete zaak goede redenen voor zijn, zou ik dat overigens helemaal niet erg vinden hoor. Dan doe ik gewoon een andere zaak.
Maar ik maakte het gewoon nog niet mee.’
Hij vervolgt: ‘Soms hebben verdachten niet eens door dat ik niet kan zien. Ik had laatst een zaak waarbij de vraag aan de orde was of de verdachte zijn rijbewijs kwijt zou raken.
Toen vroeg hij aan mij: u hecht toch ook veel waarde aan uw rijbewijs, u weet toch ook zelf wel dat je niet zonder kunt? Zijn advocaat moest hem toen expliciet duidelijk maken dat ik bijna blind ben.
Sebastiaan Hermans (1978)
Sebastiaan Hermans studeerde rechten, nadat hij vwo had gedaan. Een stage bij de provincie Noord-Brabant mondde uit in een baan. Hij werkte daar op de afdeling milieuhandhaving. De opleiding tot rechter volgde Hermans bij de toenmalige rechtbank Almelo. Sinds 2007 is hij rechter bij de rechtbank Oost-Brabant. Hij doet daar straf- en bestuursrecht. In zijn vrije tijd is hij bestuurslid van de Landelijke Stichting Blinden en Slechtzienden, een stichting die mensen met een visuele handicap voorziet van goederen en diensten die niet via de reguliere kanalen (zorgverzekering, UWV) te bemachtigen zijn.
Hermans enige, maar niet uniek
Sebastiaan Hermans is voor zover bekend op dit moment de enige blinde rechter van Nederland. Hij had wel twee voorgangers, die beiden met pensioen zijn. Willem Miltenburg was van 1985 tot zijn pensioen in 2013 rechter in Zwolle.
Rob Edens
Bron: Rechtspraak, december 2015
0 comments on “Het vak van rechter past mij naadloos” Add yours →