In november vorig jaar waren we al eens in Gramsbergen, op bezoek bij Freek en Klaasje Lohuis. Dat beviel zo goed dat we vandaag opnieuw naar dit stadje aan de Vecht rijden, dat ‑ zoals gezegd ‑ wordt gekenmerkt door Groen, Gastvrij en Gezellig. En ook bij Henk zwaait de deur wagenwijd open. Van harte welkom, gastvrij, het klopt helemaal. Henk is geen oorspronkelijke inwoner van deze plaats, die al stadsrechten kreeg in 1442, en waarvan bekend is dat er omstreeks 8.000 voor Christus al mensen woonden.
Henk is in 1936 geboren in een totaal ander deel van Nederland, in Bergschenhoek, een plaats ten noorden van Rotterdam, nu meer bekend als Lansingerland, waarbij ook Bleiswijk en Berkel‑Rodenrijs behoren.
Overeenkomst met Gramsbergen is wel de aanwezigheid van een rivier, de Rotte.
Henk vertelt dat zijn vader tuinder was, maar zijn opa en overgrootvader waren boer. Hij groeide op in een landelijke omgeving, van uitgeveende polders met veel ophaalbruggetjes. Hij was een nakomertje, zijn beide broers waren twaalf en elf jaar ouder.
De Tweede Wereldoorlog roept aangrijpende herinneringen op. De beide broers zaten in ’t verzet. Bovendien waren er onderduikers op het bedrijf verstopt. Bij een razzia werden beide broers gevangengenomen. De oudste, die theologie studeerde, had een verzetskrantje in zijn zak en werd tijdens zijn gevangenschap onder druk gezet om namen te noemen. De gevolgen van zijn niet‑doorslaan waren groot. Uiteindelijk is hij in een concentratiekamp overleden. De andere broer is uit een trein gesprongen en is ‑ na vele dagen ‑ lopend weer thuisgekomen.
Na de oorlog voltooide Henk zijn HBS‑opleiding en ging daarna bouwkunde studeren aan de HTS. Stage liep hij o.a. bij Shell‑Pernis, waar hij betrokken was bij de nieuwbouw van het hoofdkantoor. Hij ging in de kost bij de ouders van een klasgenoot, die in Poortugaal woonden, aan de zuidkant van Rotterdam, dichter bij Pernis. Deze studievriend had een zus die verpleegster was, Janny Simonse. Ja, en toen sloeg de vonk over. Het klikte meteen tussen die twee, liefde op het eerste gezicht, ondanks het leeftijdsverschil. In 1959 trouwden zij. Ze werden de gelukkige ouders van een zoon en een dochter.
Wat we nu wel eens vergeten is de enorme woningnood die er in ons land heerste na de oorlog. Henk ging bij het Bouwcentrum Rotterdam werken, waar hij ingedeeld werd bij de afdeling Ratiobouw, opgezet door het toenmalige Ministerie van Wederopbouw. Het Bouwcentrum was in 1948 opgericht en fungeerde als hét Nederlandse expertisecentrum voor de bouw. In de begintijd werd er de wederopbouw van veel nieuwe stadskernen gecoördineerd en het bleef daarna functioneren als nationaal informatiecentrum over bouwen en wonen.
Maar eigenlijk was de leergierige Henk nog lang niet uitgestudeerd, hij combineerde werk en studie en voltooide ‑ als werkstudent ‑ in negen jaar de studie utiliteitsbouw aan de Universiteit Delft, thans de TU‑Delft. Hij was net 29 toen hij klaar was. Alles wat met utiliteitsbouw, nieuwbouw/verbouw zonder woonbestemming, te maken had, kwam aan de orde bij deze bouwkundige specialisatie: welke functies moeten gerealiseerd worden, welke locatie is de beste, hoe kom je tot een praktische indeling, hoe ziet de basisbegroting er uit. Binnen het totale kostenplan blijven was noodzakelijk, zo kort na de oorlog. Op grond van het basisplan kon een beoogd architect worden benaderd, die dan voor de verdere uitwerking en detaillering zorgde. Bij grote projecten was Henk betrokken, maar ook kleine hadden zijn volledige aandacht. Hij heeft dit werk met enorm veel voldoening gedaan.
Na verloop van jaren kwam de adviesfunctie van het Bouwcentrum terecht bij ingenieursbureau Arcadis. Een andere tak bestond uit een certificeringsafdeling. Daar bleef Henk werken en daar heeft hij zich de laatste vijf jaar van zijn arbeidzame leven met plezier voor ingezet. Afwisselend en fijn werk.
Hoe is Henk bij de NCB terechtgekomen? Via Janny, zijn echtgenote, die in 1990 lid werd. Ze koos bewust voor een vereniging met een christelijk karakter, om gelijkgestemden te ontmoeten. Het gezin woonde destijds in Oosterhout, ten noorden van Breda. Janny had last van de toen nog niet zo bekende oogziekte glaucoom. Omdat Henk in die tijd in Rotterdam werkte gaf Janny er de voorkeur aan om deel te nemen aan de bijeenkomsten in die stad. Ze kon dan mooi met Henk meerijden en hoefde niet met openbaar vervoer naar de Afdeling Zuid te reizen. Leden uit de zuidelijke provincies kwamen bij elkaar in Vught, met bus en trein vanuit Oosterhout is dat een ingewikkelde reis.
In 1996 verhuist de familie Van den Berg naar Gramsbergen, naar het huis waar Henk nu nog woont. De kinderen waren de deur uit en ze hadden geen zin om in een appartement te gaan wonen. Janny wordt lid van de Afdeling Noord Oost Nederland. In 2008 wordt ze bestuurslid en Henk is haar vaste begeleider. Met zijn ondersteuning neemt zij het bondssecretariaat op zich. Het eigenlijke schrijfwerk gebeurt door Henk. En Henk heeft met zijn bescheidenheid en innemende wijze van optreden tal van ingewikkelde taken uitgevoerd, vaak min of meer onzichtbaar, onopgemerkt, op de achtergrond.
Na zijn pensionering hebben Henk en Janny vele reizen gemaakt. Er komt haast geen eind aan de reeks van landen die Henk opsomt: heel veel bestemmingen in Europa, maar ook China, Thailand, Bali, Zuid Afrika, Israël, Venezuela, Canada, de Verenigde Staten van Amerika. En een drietal cruises. Henk leest graag, de tuin ziet er perfect uit, de vissen in de vijvers vragen voortdurend aandacht. Schaken (via de computer) doet hij ook graag. En ja, haast verontschuldigend, het secretariaatswerk voor de NCB is hij blijven doen, ook na het overlijden van Janny in 2016. Op zijn eigen wijze, rustig, bedachtzaam, bescheiden en nooit sprekend met stemverheffing. Het werk voor de NCB herinnert hem ook aan haar. Elke keer als hij ’t werk uitvoert voor onze club komen de herinneringen aan Janny weer in zijn gedachten. Hij voelt zich betrokken bij de afdelingen en de bond als geheel en hij kent heel veel mensen persoonlijk, leden die hij in de loop van de vele jaren heeft ontmoet. Onze secretaris wiens 12½ jarig jubileum onopgemerkt voorbijging, denkt nog niet aan aftreden.
In deze coronatijd beperkt Henk zijn contacten zoveel mogelijk. Zijn beide kinderen wonen met hun gezinnen toevallig allebei in Culemborg. Er zijn zes kleinkinderen, van wie de oudsten al studeren. Dat volgt Henk ‑ met de ervaring van de academische opleiding ‑ natuurlijk op de voet en doet hem herinneren aan zijn eigen studietijd.
Verveling is dus een woord dat niet voorkomt in zijn vocabulaire. De bijeenkomsten van de NCB mist hij enorm. Zelfs in heel kleine groepjes bij elkaar komen kan niet. Maar hij maakt allerminst een uitgebluste indruk. Want een vereniging moet zich steeds vernieuwen, ook de NCB, zo luidt de mening van Henk. ‘Onze Gids’ is toe aan verandering, zo ook de website. En het aantal van 130 leden, dat moeten we zien te handhaven. In elk geval boven de 100 blijven. Nieuwe leden werven, jongere mensen aanspreken, daar wil Henk zich graag voor inzetten.
Het gevoel dat je overhoudt aan een interview met Henk is heel positief. Zo verwoordt hij prachtig hoe positief Janny in het leven stond, waardoor hij ook zelf geïnspireerd werd, een grondhouding die hij wil vasthouden. Het is helemaal in deze lijn dat we dit verslag van het interview afsluiten met een gedicht van Janny:
Mijn gedachten
Nooit kan ik zonsopgang en zonsondergang meer zien!
Wel kan ik de warmte van de zonnestralen voelen!
Als een vorm van uitstraling van de liefde van God!