Albert geeft er de voorkeur aan om het interview persoonlijk te doen. Via de telefoon bestaat er toch een afstand, vindt hij. Als je samen bent, dan kun je beter op elkaar reageren. Daarom zitten we op een mooie zonnige middag eind maart bij Albert aan tafel, in zijn bungalow in Mariënberg. Voor hem staat de webbox‑3, zijn bron van informatie. Graag legt hij ons de werking ervan uit. Eén enkele draaiknop en vier reliëftoetsen. De menu’s worden uitgesproken: radiozenders, krant, reclameberichten, actualiteiten, favorieten, tv, lectuur, passend lezen, podcasts, theater, komt het zien, prikbord, boeken, cbb. Alles komt in een vlot tempo voorbij. En last but not least: de Bijbel. Albert weet razendsnel de juiste rubriek aan te klikken. Wat ook opvalt is dat hij hiernaast de smart vision 2 op zijn telefoon uitstekend weet te benutten. En als laatste noemt hij de laptop, met spraakfunctie en een speciaal toetsenbord. Deze computer benut Albert om het boodschappenlijstje te typen en daarna uit te printen. Hij kan dan nog even terugluisteren wat hij heeft getypt. Dat bespaart hem en de supermarkt veel tijd. Telefonisch de bestelling doorgeven kost veel meer tijd en bovendien vergeet je soms wat je aan het begin al hebt opgegeven. De tv die in de woonkamer staat, wordt nauwelijks aan gezet. Dateert nog uit de tijd dat zijn vader en moeder hier ook woonden. Het abonnement is inmiddels beëindigd.
Albert is als enig kind opgegroeid op een boerderij bij zijn ouders, in Bruchterveld, dicht bij de Duitse grens, een kilometer of vijftien hier vandaan. Het bedrijf was overgegaan van generatie op generatie en had een gemengd karakter. Dat wil zeggen dat er niet alleen koeien werden gehouden, maar ook varkens en kippen. De akkers werden bewerkt om granen, knollen, en dergelijke te verbouwen. In belangrijke mate dus een zelfvoorzienend systeem. Vader Pullen vormde het gemengde bedrijf geleidelijk aan om naar voornamelijk veeteelt, met als beoogd opvolger: Albert.
Op de kleuterschool viel al op dat Albert slecht zag. Hij moest een bril gaan dragen. Op de lagere school zat hij steeds vooraan in de klas. Dan lukte het nog wel om de lessen te volgen. Naar school fietsen ging toen ook nog goed. Daarna kwam de Landbouwschool in Coevorden, die hij afsloot met een diploma. Ook haalde hij daar zijn melkdiploma. Wilde je boer worden, dan was een gedegen opleiding een vereiste. De jonge Albert was geïnteresseerd in het agrarisch onderwijs, was vooral een praktijkjongen en volgde de vakken met veel belangstelling. Ook in de dagelijkse werkzaamheden op de boerderij was hij goed. Op de tractor rijden, de melkmachine bedienen, overleggen waar en hoe te investeren en te vernieuwen, samen met vader Pullen ging dat allemaal uitstekend. Een mooi duo. Maar toen kwam het moment voor rijlessen voor de auto. Helaas, het gezichtsvermogen was inmiddels dermate achteruitgegaan dat een rijbewijs halen er niet in zat. Eén voordeeltje noemt Albert nog wel: militaire dienst was hiermee ook van de baan. Geen anderhalf jaar verloren tijd.
Zo kabbelde het leven van Albert verder. Vader en zoon hadden het enorm naar de zin op het bedrijf. Alberts visus ging gestaag achteruit en toen hij zesendertig was, werd een beeldschermloep aangeschaft. Een paar jaar later, hij was toen net veertig, ging hij typelessen volgen bij Bartiméus. Maar ondertussen was hij boer in hart en nieren. Tot hij moest constateren dat het gezichtsvermogen alsmaar meer bleef achteruitgaan. Toen werd besloten om geleidelijk aan te stoppen met melkvee. Ze gingen over op ’t weiden van jongvee. Het gezichtsvermogen was inmiddels helemaal weg en toen is de voorleesscanner gekomen. En Albert ging werken in een industrieel toeleveringsbedrijf.
Na een aantal jaren werd uiteindelijk besloten de boerderij toch te verkopen. Samen verhuisden vader, moeder en zoon Pullen ‑ nu negen jaar geleden ‑ naar een bungalow in Mariënberg. Een van de wensen was: een slaapkamer beneden. Daar in Mariënberg beleefden ze gelukkige jaren. Albert stopte twee jaar terug met werk, om alle tijd te hebben om voor zijn ouders te kunnen zorgen. Moeder werd uiteindelijk opgenomen in het zorgcentrum Het Welgelegen in Gramsbergen, waar ze nu nog verblijft. Vader werd de laatste jaren van zijn leven verzorgd door Albert, met hulp van verpleegkundigen van thuiszorg. Hij overleed vorig jaar. Nu woont Albert alleen in de mooie zonnige bungalow. Hij bezoekt wel regelmatig zijn moeder in Gramsbergen. Dan reist hij per automaatje, taxi of taxi‑op‑maat.
Om in conditie te blijven zit Albert regelmatig op zijn hometrainer. Fietsen doet hij graag. Met de tandem maken hij en zijn voorfietser regelmatig tochten van 15 à 20 kilometer. Zwemmen was ook een van zijn favoriete hobby’s, maar daar is door de mantelzorgverplichtingen de laatste jaren niet veel van terechtgekomen. Luisteren naar de webbox doet hij graag. Boeken beluisteren daarentegen beslist niet. Daarbij dreigt hij in slaap te vallen. Bij het luisteren naar actualiteiten heeft hij daar absoluut geen last van.
Albert is goed op de hoogte van vakantiemogelijkheden. Zonder moeite noemt hij de bestemmingen van de laatste jaren. Aangepaste tandemvakanties zijn favoriet, maar dan moet de temperatuur niet boven de 30 graden Celsius komen, zoals vorig jaar in Nunspeet. Twin‑Travel, SRG (Stichting Recreatie Gehandicapten), vakanties in Dennenheul in Ermelo, Albert noemt ze feilloos op. Groepen van zes, maximaal acht personen heeft zijn voorkeur. Want dan heb je ook te maken met zes of acht begeleiders of vrijwilligers. Grotere groepen hebben dan veel nadelen. De corona‑epidemie heeft wat de vakanties betreft wel roet in het eten gegooid. Dat is ook gebeurd met het kerkelijk meeleven. Want sinds deze gevaarlijke infectieziekte rondwaart gaat Albert niet meer naar de plaatselijke Nederlandse Gereformeerde Kerk, maar beluistert hij de dienst via de webbox.
Sinds juli 2010 is Albert lid van de NCB. Hij was daarvoor al wel langere tijd lid van de NVBS, later de Oogvereniging. Hij werd lid toen hij typelessen ging volgen bij Bartiméus. En hij is ook wel lid gebleven, maar bovendien heeft hij zich aangemeld bij de NCB, vanwege het christelijke karakter. Bij de Oogvereniging is hij inmiddels contactpersoon voor het Kernteam Drenthe. Men komt regelmatig bij elkaar en één keer per jaar is er een landelijke bijeenkomst. Verder worden er regionale dagen georganiseerd, bijvoorbeeld voor de vier noordelijke provincies. De eerstvolgende Oogdag is in Wierden. Vanuit deze groep kent hij Jan Pijnaker en Marga Zwanenburg, die vorig jaar deelnamen aan de NCB‑vaartocht op de IJssel met De Veerman van Kampen. Jongeren werven zou een belangrijk aandachtspunt moeten zijn, zo adviseert Albert de NCB. Vergrijzing is bij alle organisaties en verengingen aan de orde.
Dankzij technische snufjes zoals de spraakfunctie op de wasmachine en slim gebruik van de webbox, computer en smart‑phone kan Albert in zijn bungalow blijven wonen. Ondertussen snort de gazonrobot voor het raam langs en maakt deze zijn rondjes in de tuin. Albert wil hier zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Heel begrijpelijk. De interviewers wensen hem van harte toe dat dit mogelijk zal zijn.
Contactgegevens van Albert zijn bekend op het kantoor in Zwolle.