Een oudgediende aan het woord. Iemand die de zorgsector voor mensen met een visuele beperking heel goed kent. Dat gevoel overheerst aan het einde van ons vraaggesprek met Arie Kliphuis. De afkortingen vliegen over tafel, NCB, NBB, VNBW en namen van collega-instellingen in Grave, Huizen, enz. Bekende personen worden genoemd: professor I.A. Diepenhorst, jarenlang voorzitter van Bartiméus en de namen van NCB-voorzitters de heren Boon en Bokhorst, die in de Ledenraad zaten. De meeste van onze leden zullen weten dat Arie oud directeur-onderwijs is van Bartiméus. Een aantal zullen hem nog kennen als directeur van de braille-school. Want in die functie is hij in 1979 in Zeist begonnen.
Hoe komt deze onderwijsman, die geboren is in Musselkanaal, op de grens van de provincies Groningen en Drenthe en die zijn loopbaan in het onderwijs begon in Leeuwarden, Friesland, hoe komt hij terecht in het midden van het land? Een goede vraag. Het wordt duidelijk wanneer we aan de weet komen dat hij naast zijn werk als onderwijzer in de zeventiger jaren de keuze had gemaakt om onderwijskunde te gaan studeren aan de Universiteit Utrecht. Dat gebeurde in de vorm van modules en avondcolleges. En dan zit je in Zeist toch heel wat dichterbij dan in Leeuwarden. Vandaar deze verhuizing.
Het bestuur van zijn eerste school in Leeuwarden was er in geslaagd Arie vervroegd uit militaire dienst te krijgen. Hij had op deze basisschool stage gelopen, gehospiteerd, zo werd dat destijds genoemd. Kennelijk verliep deze periode tot volledige tevredenheid. Men was hem in tijden van personeelsschaarste nog niet vergeten. En die kans kun je als beginneling in het onderwijs natuurlijk niet onbenut voorbij laten gaan. Na verloop van een paar jaar werd hij hoofd van een school in de binnenstad met veel leerlingen van een naastgelegen justitie internaat. Dat was een hele ervaring. Graag wilde hij hoofd van een school voor schipperskinderen worden, maar dat wilde het bestuur niet, omdat hij toen nog geen huisvader was. Gelukkig is dat in latere jaren helemaal goed gekomen. Met zijn echtgenote Ineke kreeg hij een dochter en een zoon. Inmiddels drie kleinkinderen, de vierde is op komst. Opvallend detail en helemaal iets uit die tijd is dat na haar huwelijk Ineke werd ontslagen als lerares N 20 K en O (kinderverzorging en opvoeding). Een getrouwde vrouw in het onderwijs: onmogelijk! Geheel volgens de destijds van kracht zijnde wet- en regelgeving. Ze kon wel op tijdelijke contracten aan de slag blijven. In latere jaren was Ineke actief in de speciale onderwijszorg en heeft ze haar eigen praktijk voor kinderen met leerproblemen opgezet na contacten met en adviezen van professor Bladergroen uit Groningen.
Na dertig jaar, in 2009, ging Arie vanuit Bartiméus met pensioen. Hij was daar in 1979 begonnen in een stressvolle periode. Wat wist hij bijvoorbeeld van financiering op basis van regelingen voor Financieel Publiekrechtelijke Lichamen en van fipuli-circulaires? Als beginnend directeur heeft hij veel steun ervaren o.a. van geroutineerde leraren en een hoofdleider van het internaat. Wat is er veel veranderd in de blinden en slechtzienden sector, gedurende de drie decennia die Arie hierin actief was. Met nostalgie denkt hij terug aan zijn beginjaren in Zeist. Maar ook wel met schaamte. Als voorbeeld noemt hij de situatie dat een vader en moeder hun vierjarig kind op het internaat moesten achterlaten. Huilende ouders in zijn kantoor, een onuitwisbare trieste herinnering. Duidelijk was dat ambulante zorg voor kinderen thuis in de meeste situaties een veel betere oplossing was. Maar traditionele opvattingen waren soms hardnekkig. Alleen Bartiméus kan blinde kinderen bieden wat ze nodig hebben, was de stellige opvatting van het schoolbestuur. Ouders kunnen dat niet. Arie en met hem veel collega’s gingen daar geleidelijk aan anders over denken. Samen met directeuren van de rooms-katholieke en algemene instellingen voor blinde en slechtziende kinderen vormde hij een convent om elkaar op didactisch en pedagogisch terrein te stimuleren en te informeren. Langzaam maar zeker, en onafwendbaar, veranderde het landschap van de specialistische zorg: een ontwikkeling naar kleinschaligheid, regionalisatie, thuisnabijheid en ambulante zorg. Arie kijkt met voldoening terug op deze omwenteling. Naast Zeist kwamen er vanuit Bartiméus tal van andere locaties en steunpunten, verspreid in een groot deel van Nederland. En zo is het heden ten dage nog. De overgang van zijn functie als directeur-onderwijs naar die van bestuurder heeft Arie ook heel bewust beleefd. Hij kwam daardoor wel wat verder van de leerlingen af te staan. Maar als zodanig werkte dit bestuursmodel ook prima, was de ervaring van Arie.
Arie houdt van bespiegelingen. Hij verklapt zijn achtergrond al heel gauw wanneer hij overgaat in de Tale-Kanaäns. Ben jij een vreemdeling in Jeruzalem? Hij discussieert graag. Bijvoorbeeld over het onderwerp: Wat is passende zorg? Opvattingen verschuiven, is zijn oprechte mening. Wat heeft een leerling echt nodig? Plaats niet de systemen centraal, de wetgeving, of de bureaucratie. Maar kijk waar het kind, de ouders, de omgeving, behoefte aan hebben. De basisveiligheid is zo belangrijk. De professional moet zich aanpassen. Over dit soort onderwerpen discussieerde hij met zijn team, wanneer ze met elkaar een studiedag hadden bijvoorbeeld op Dennenheul. Hij schakelde graag oud-leerlingen in om daar een training te geven. Zij wisten immers het beste waar de docenten in het onderwijsproces op moeten letten. Arie streed tegen ouderwetse, paternalistische opvattingen. Ook toen ambulante begeleiding werd opgestart werden de ervaringen van oud-leerlingen benut. Hij noemt ook de naam van Gijs Sigtermans, een oud-hoofdleider, aan wie Arie ook veel dank verschuldigd is. Arie heeft zich steeds gesteund geweten door de oudervereniging van de Bartiméus-scholen. Zij weten als geen ander wat het betekent om een kind met een ernstige visuele beperking op te voeden. Wat ze aankunnen, of niet. Het is niet zwart, òf wit. Er zitten vele tinten tussen. Het onderwijs moet zich op de leerlingen richten. De specialistische onderwijszorg moet zo kort mogelijk ingezet worden, daarna -als ’t enigszins mogelijk is- naar de gewone school, met ambulante begeleiding. Er is veel verbeterd in de wetgeving voor de sector, in de financiële regelingen en in opleidingen voor het arbeidsproces.
Deze actieve onderwijsman, die nog voorzitter is van KBO-PCOB Driebergen en van het Seniorenplatform Utrechtse Heuvelrug is nu zelf afhankelijk van toegewijde zorg van anderen. In maart heeft hij een rugoperatie ondergaan. Het revalidatietraject verloopt voorspoedig. Binnenkort hoopt hij ook weer verder te gaan met zijn vrijwilligerswerk in de redactiecommissie, voor de publicatie die in voorbereiding is over de honderdjarige NCB. Hij zit dus niet blijvend achter de geraniums. Fietsen, wandelen, met de caravan op stap, hij hoopt het allemaal weer op te pikken. Gelukkig leest Arie graag, historische boeken hebben zijn bijzondere belangstelling. Een wat onbekende hobby: kennis van handgeknoopte oosterse tapijten. En samen met Ineke heeft hij een wijnopleiding gevolgd. Dit resulteerde in een tienjarig voorzitterschap van het Wijngilde, Afdeling Utrecht. Arie is een expert op het gebied van blind proeven van wijnen.