In gesprek met Bert Sloetjes

Wat onmiddellijk opvalt wanneer het interviewgesprek met Bert begint is zijn ongelooflijke feitenkennis. Hij heeft een onwaarschijnlijke hoeveelheid mijlpalen paraat: data, gebeurtenissen, namen en omstandigheden. Alles wat te maken heeft met zijn schoolopleiding en beroepsloopbaan. Waar hij gewoond heeft, zijn gezin en familie, alle details keurig op een rij. Bert vertelt dat het voor een blinde heel belangrijk is feiten precies te onthouden. Een ziende kan immers van alles opzoeken, maar een blinde is afhankelijk van wat hij weet, van wat hij zich herinnert als het te pas komt of op dat moment noodzakelijk is.                                                                                                                                                       Er is even een ogenblik dat Bert twijfelt. Dat gebeurt wanneer zijn aanmelding bij de NCB ter sprake komt. Maar dan praat je ook over een gebeurtenis van meer dan dertig jaar geleden. Hoe is dat toen gegaan? Bert denkt er diep over na en concludeert dat het kwam omdat hij en de heer Maters, de toenmalige voorzitter van de NCB in de jaren tachtig, geregeld tegenover elkaar kwamen te zitten in de trein van Meppel naar Zwolle. De heer Maters was dan op weg naar een NCB-overleg en Bert naar een bijeenkomst van de Vergadering van Gelovigen in Zwolle. Dan kom je met elkaar in gesprek. En zo is het waarschijnlijk gekomen. Bert is lid van de NCB sinds 14 oktober 1985, ruim 36 jaar! Dat verdient toch zeker een eervolle vermelding.                                                                                                                                                 

Bert is opgegroeid in Winterswijk, in een warm, liefdevol gezin. Zijn vader was meubelmaker/timmerman, zijn moeder huisvrouw. Hij heeft drie jongere zussen. Bert vertelt dat er eigenlijk nog een vijfde kind meegeteld moet worden. Want tussen de tweede zus en het jongste zusje – tien jaar nadat Bert ter wereld kwam – werd een jongen geboren, maar die is na zeventien dagen overleden. De omstandigheden van toen beschrijft Bert als de dag van gisteren, zo’n indruk heeft dit gemaakt.

Op de lagere school in Winterswijk schoof Bert in de loop van de jaren in de klas steeds een bankje naar voren. Eerst kon hij nog redelijk goed zien, hij fietste toen zelfstandig, maar het gezichtsvermogen werd steeds slechter. En toen, in klas 6, kwam natuurlijk onvermijdelijk de vraag: wat moet er gebeuren na de lagere school? Het werd Bartiméus, de slechtziendenschool. Na één jaar bleek dat hij toch beter naar de brailleschool zou kunnen. Daar heeft hij toen de mavo doorlopen en hij slaagde voor het diploma in 1974, waarbij hij ook het telefonistendiploma heeft behaald.                                                                                                                                                                   De eerste jaren was er op Bartiméus op zaterdagochtend nog les op school, het weekend begon pas in de middag. En dan nog naar huis, naar Winterswijk, je was eigenlijk maar heel kort bij je familie. Er bleef niet veel over van je weekend. Want aan het eind van de zondagmiddag was het al weer inpakken geblazen en afreizen. Gelukkig werd na een paar jaar school op zaterdagmorgen afgeschaft, waardoor de weekenden langer konden gaan duren, van vrijdagavond tot zondagavond. Maar toch… Het heeft er wel toe geleid dat Bert ervoor koos om na de mavo niet de voorgestelde meao-opleiding te gaan doen, hoewel hij hier qua capaciteiten duidelijk voor in aanmerking kwam. Dan maar liever aan het werk, want Bartiméus had de gediplomeerde Bert ondertussen wel gezien.                                                                                                                                                                    Na acht weken zomervakantie bleek er een vacature te zijn bij de Nationale Coöperatieve Zuivelverkoopcentrale Meppel. Men zocht een vrouw, met mavo-4 diploma én telefonistenopleiding. Bert voldeed aan alle criteria, behalve qua sekse. Mocht het ook een man zijn? Gelukkig, de directie was akkoord en zo kwam Bert in 1974 in deze Drentse stad terecht. Het was het begin van een bestendige arbeidsrelatie, tot 2007. De N.C.Z. kreeg andere namen, de ene fusie volgde op de andere, maar Bert bleef op zijn post. Tot zijn gezondheid hem in de steek liet. Het bedrijf tooide zich ondertussen met de fraaie naam Friesland Coberco en ging uiteindelijk op in Friesland Campina.                                                                                                   

Van 1974 tot 1980 woonde Bert bij een kostgezin. In mei 1980 kwam er een vrijgezellenflat vrij in Meppel wat zelfstandig wonen mogelijk maakte. Bert ging dan elke dag tussen de middag in de lunchpauze een warme maaltijd gebruiken in een hotel tegenover het NS-station. Voor de ochtend- en avondboterham zorgde hij zelf. De schoonmaak van de flat gebeurde door de familie of door zijn verloofde. Want er was inmiddels een vrouw in zijn leven gekomen. Op een ontmoetingsdag van de Vergadering van Gelovigen had hij Sinie uit Aalten leren kennen. Als zo vaak was er wel van een toevallige aanleiding sprake. Bert had zich bezeerd aan een paal en toen kwam zij hem een kopje koffie brengen. En dan kom je met elkaar aan de praat. Sinie bleek een slechtziende moeder te hebben. Het gesprek kabbelde verder, in de weken daarna bezorgde de PTT-postduif twee brieven van Bert, het werd serieuze verkering tussen die twee. Bert ziet hierin de hand van God. In maart 1981 zijn ze verloofd en op 10 juli van dat jaar trouwden ze. Ze gingen wonen in een eigen huis in Meppel dat ze tijdens de verlovingstijd hadden gekocht.  Daar hadden ze het zo naar de zin dat ze er 38 jaar bleven wonen. Hun twee geadopteerde kinderen groeiden er op, gingen naar school en vlogen uit, op eigen wieken. Sinie werkte voor haar huwelijk als hoofd van het laboratorium van het ziekenhuis in Doetinchem. Men was daar in ’81 niet blij dat ze vertrok. In Meppel en Staphorst heeft ze na haar huwelijk de eerste jaren nog gezorgd voor een weduwnaar met drie jongens van 2, 4 en 6 jaar en een gezin waar de moeder met psychische klachten was uitgeschakeld. Bert heeft tijdens voornoemde situatie niet stil gezeten. Hij behaalde in 1983 zijn Middenstandsdiploma. Later heeft Sinie zich helemaal gericht op de twee opgroeiende kinderen en op de zorg voor Bert, die extra hulp nodig had in verband met zijn visuele beperking.                                                                                                                                            In 2008 werd Bert volledig afgekeurd en kwam er een definitief einde aan zijn beroepsloopbaan. Hij ging diverse vrijwilligerstaken uitvoeren. Zo heeft hij zes jaar als telefonist-coördinator gewerkt bij de Voedselbank. Daarna zette hij zich als vrijwilliger in voor een verpleeghuis, waar hij spelletjes deed met bewoners. Ook maakte hij daar deel uit van de zanggroep. Bewoners hielden erg van zingen en heel populair was de liedbundel van Johannes de Heer. Mooi werk, aldus Bert. Tot corona kwam en ook hier een eind aan maakte.  Zijn blindengeleidehond trok in het woonzorgcentrum ook veel belangstelling. De bewoners vonden het prachtig om deze viervoeter aan te halen. De eerste hond heeft Bert twee jaar gehad, de tweede veel langer, van 2009 tot 2015.                                                                                                                                                                   

De fysieke beperkingen gingen de afgelopen jaren voor Bert meer en meer bezwaren opleveren wat betreft mobiliteit. Vooral toen bij hem MS werd geconstateerd. In verband met klachten van depressieve aard was hij in de jaren daarvoor, tussen 1996 en 2006 in verschillende periodes opgenomen geweest in Pastoraal Centrum De Heezenberg in Hattem. Pas later werd de link gelegd met de inmiddels gediagnostiseerde MS, die wellicht ook zijn valpartijen verklaarden. Meer recent is daar ook nog prostaatkanker bij gekomen, waarvoor hij is geopereerd net voor de eerste lockdown in 2020. De coronapandemie is het appartementengebouw van Bert en Sinie niet ongemerkt voorbij gegaan. Ze hebben allebei covid gehad. Het virus had zich in hun flat verspreid, waarschijnlijk via de lift, waar minder luchtcirculatie is. Eén bewoner in de flat is overleden, meerdere anderen zijn ziek geworden. Bert behoort ook tot de extreem kwetsbare mensen, met name door zijn infusen tegen MS. Hij houdt afstand, is uitermate voorzichtig met contacten, neemt voldoende rust, et cetera. Hij is al geruime tijd volledig gevaccineerd, heeft als een van de eersten de griepprik gekregen en is ingepland voor de booster-vaccinatie.  Het ISALA-ziekenhuis is nu extreem druk met covidpatiënten, waardoor de reguliere zorg voor mensen zoals Bert onder druk staat. Ook op de dag van het interview zit Bert tegen verkoudheid aan. Door het infuus tegen MS is hij iets meer moe, zijn er iets meer klachten. Voorzichtig blijven en tijdig rust nemen. Op de regio-dag in oktober in Dalfsen konden Bert en Sinie ook alleen de ochtend aanwezig zijn. Maar beter een halve dag, dan helemaal niet. In deze positieve stemming eindigt het interview met Bert en nemen we hartelijk afscheid van elkaar.

Wie verder wil praten met Bert kan bellen met het kantoor van de NCB in Zwolle.
Interview:  Hennie en Frits Prins