Een interview met een ‘zeer-oudgediende’, dat is het gevoel dat we overhouden na het fors uitgelopen telefonische vraaggesprek met Ria van de Veer. En voor we verder gaan: een kleine uitleg van het woord oudgediende. Meestal zijn dit mensen die in vroegere jaren in het leger gediend hebben. Dat is bij Ria niet het geval. En ze is ook nog niet zeer oud. Toch gebruiken we deze term en maken er een eretitel van: ‘Zeer-oudgediende’. Dit om aan te geven dat we het heel belangrijk vinden om te vertellen dat ze al ruim 45 jaar lid is van de NCB. Het blijkt ook al snel dat Ria vol verhalen zit, wat heeft ze veel te vertellen, over wat ze allemaal in haar leven heeft meegemaakt.
Wanneer ze als negenjarige opeens verlammingsverschijnselen krijgt en daar bovenop veel last ervaart van een toenemende visuele beperking, dan valt dat niet mee, zeker niet voor een levendig kind van 9 jaar. Dan krijg je te maken met heel andere toekomstperspectieven dan je leeftijdgenootjes. En dan toch positief blijven, uiteindelijk een zelfstandig leven opbouwen en volop deelnemen aan de dingen van alle dag, dat is een hele moeilijke opgave. Maar, vertelt Ria, wel met de ondersteuning en hulp van mijn ouders en familie. Daar ben ik heel dankbaar voor. En het is als een rode draad in mijn leven, dat ik het ervaar met de hulp van God.
We hebben het telefoongesprek na ruim anderhalf uur beëindigd. Ria vroeg ons of we de avond ook nog beschikbaar waren, want ze had nog veel meer te vertellen. Tja, we denken dat het dan een extra editie van Onze Gids zou worden. Dus, toch maar na anderhalf uur: einde gesprek en einde verbinding vanuit Dalfsen met Alphen aan den Rijn.
Elke keer weer zijn we na een gesprek met iemand met een visuele beperking onder de indruk. Vooral wat een impact deze beperking heeft op iemands leven en op de familie om haar of hem heen. Ook dit keer een indrukwekkend gesprek met Ria. Lid van de NCB sinds 16 januari 1978. Dat is dus meer dan 45 jaar. Dan verdien je zoals hiervoor toegelicht de eretitel: ‘Zeer-oudgediende’.
Kort na het verlaten van Bartiméus, op 19- jarige leeftijd, is ze lid geworden. En dat is ze gebleven. Ze heeft deel genomen aan tal van activiteiten in de regio en landelijk. En dat doet ze nog steeds. Ook is ze een periode bestuurslid geweest van het NCB-hoofdbestuur. De voorzitters in die tijd waren respectievelijk de heren Haas en Leen Bokhorst. Ze heeft hele mooie herinneringen aan die jaren. De NCB was een actieve club, de leden waren toen gemiddeld veel jonger dan tegenwoordig. Ze noemt onder andere als voorbeelden de weekenden met jongeren in een hotel en de speciale Afdelingsbijeenkomst van Amsterdam in het Joods Historisch Museum.
De vergaderingen van het hoofdbestuur waren in Amsterdam. Ria reisde daar met de trein naar toe. Zo ook naar de hiervoor genoemde speciale Afdelingsvergadering. Vanaf het Centraal Station zou ze met een taxi gaan. Echter: Waar moet je heen? vraagt de chauffeur. Ik moet naar een Afdelingsbijeenkomst van de NCB. Maar ik weet niet waar het is. Geen adres bij de hand. Geen probleem, stap maar in. De taxichauffeur was een praktisch ingestelde man. We vinden het wel. Een paar honderd meter verder zag hij een groepje blinde personen met loopstokken en geleidehonden. Die moeten vast ook naar dezelfde bijeenkomst. En ja hoor, dat klopte. Alles kwam goed. Probleem opgelost.
Ria is de oudste van een gezin met zeven kinderen. De ouders hadden een kruidenierswinkel in Alphen aan den Rijn en tot haar negende verliep haar leven normaal. Ze kon goed meekomen en was leergierig, haalde prachtige cijfers. Ze kon het goed vinden met iedereen. Maar toen kwamen er opeens de problemen. Ze kon dingen niet meer vinden, bij zwemles kwam ze maar moeilijk bij de rand van het bad. Na het rondjes zwemmen zag ze de lijnen op de vloer van het bad niet meer. Ze kon niet meer op de kant komen. Was ze verlamd geraakt? Wat zou er toch aan de hand zijn? De huisarts stuurde haar door naar het Academisch Ziekenhuis Leiden. Na een observatie van drie weken wist men het nog niet. Toen ze een paar weken later daar voor controle terug kwam gaf de dokter aan dat ze wel mocht blijven, maar dat wilde Ria niet en ook haar moeder hield voet bij stuk: naar huis! Een paar maanden heeft ze nog geprobeerd of ze mee kon in klas vier. Dat werd geen succes. En zo kon het gebeuren dat Ria op jonge leeftijd thuiszitter werd. Ze bleef thuis één jaar op de bovenverdieping en ze is dat hele jaar niet beneden geweest. Daarna droeg haar moeder haar naar beneden en kon ze wat hand- en spandiensten doen in de winkel van haar ouders.
Op haar 13e ging ze naar Bartiméus, naar de brailleschool. Dat betekende voor haar: uit huis vertrekken, niet meer in het eigen gezin wonen. Op vrijdagmiddag haalde haar vader haar op en maandagmorgen werd ze teruggebracht. Ze zag in die tijd wel iets meer dan tegenwoordig en ze kon ook weer wat beter lopen dan een paar jaar daarvoor. Het gevoel in één arm en hand is echter nooit meer geheel teruggekomen. Bij Bartiméus mocht ze starten in de vijfde klas. Ze woonde de eerste twee jaar op het hoofdterrein. Na de zesde klas kon ze wat niveau betreft best naar de mavo, maar de snelheid waarmee ze (hoofdzakelijk met één hand) braille kon lezen maakte die overgang onmogelijk.
Ze ging avo doen, individueel voortgezet onderwijs, ofwel: mavo-in-eigen-tempo. Inmiddels verhuisde ze naar een villa in het centrum van Zeist, waar ze met vijf jongens en nog vier meisjes samenwoonden. Daar heeft ze vier jaar gewoond. Omdat het helpen in de winkel van haar ouders op zich goed verliep dacht men er na de schoolperiode bij Bartiméus aan dat Ria best wel een eigen winkeltje zou kunnen runnen, bijvoorbeeld als dependance van de winkel van haar ouders. Maar de gemeente gaf daarvoor geen toestemming. Er moest wel een aparte administratie worden bijgehouden. Voor hulp daarbij, daarvoor had de gemeente geen subsidiemogelijkheid. Dus: einde verhaal van het winkelplan. Jammer, want in die tijd kwamen juist diverse technische hulpmiddelen op de markt, bijvoorbeeld een sprekende rekenmachine, deurmatten die door een geluidsignaal verklapten wanneer iemand de winkel binnen kwam, enzovoort. Achteraf gezien, een gemiste kans.
Gelukkig kreeg ze, via de overburen van haar ouders, een baan als telefoniste voor vijf dagen. Het was een baan, waarin er ’s morgens tussen 9 en 10 wel wat te doen was, met name door binnenkomende gesprekken, maar daarna werd het behoorlijk rustig. In die tijd heeft ze geleerd telefoonnummers uit het hoofd te onthouden. En dat doet ze nog steeds. Dat vergt wel enig onderhoud, aldus Ria, dan moet ik wel geregeld dat nummer bellen, want anders gaat het toch mis. Ria heeft ons telefoonnummer overigens wel onthouden: ze wist het na een aantal dagen nog precies op te noemen. Ook belde ze ons zelf terug in de correctiefase van het concept.
In deze periode na Bartiméus kon ze ook haar eerste eigen woning betrekken, daar heeft ze twaalf jaar gewoond. Het was een ‘rolstoelwoning’, brede deuren, met een tuin. Prachtig! Ze vond – na de kantoorbaan – werk via de Sociale Werkvoorziening, op een technische afdeling. Het was werk voor het computerbedrijf IBM. Maar uiteindelijk werd ze afgekeurd, met behoud van een uitkering. Ze kon daarna wel elke dag ter ondersteuning van haar ouders naar hun winkel.
Inmiddels werd Ria actief in een ‘obstakelgroep’, om te kijken wat voor hindernissen personen met een visuele beperking tegenkwamen. Ria heeft een aantal hobby’s. Ze schaakt graag, wat ze bij Bartiméus geleerd heeft. Toen ze zelfstandig woonde ging ze geregeld met een groep naar een schaaktoernooi. Op een keer was het toernooi in Krasnapolsky in Amsterdam. En daar heeft ze haar man Joop ontmoet. Dat is al een lange tijd geleden, maar Ria schaakt nog steeds. Met veel plezier. Zwemmen is ook iets wat ze al die jaren heel graag deed.
Ria was 33 toen ze met Joop trouwde. Ze kregen één zoon: Pieter. In de jaren dat Pieter opgroeide en naar school ging was Ria huisvrouw. Ze heeft vooral door haar praktische inzicht in moeilijke situaties intelligente oplossingen bedacht. Die bedacht ze samen met de gezinshulp, die bij een persoon met de combinatie van beperkingen zoals Ria die heeft absoluut noodzakelijk is.
Ook vertelde Ria dat Pieter een tijdlang heeft gedacht dat zijn moeder toch kon zien, door ogen in haar vingers. Immers, zij reikte altijd met haar handen in zijn richting als hij iets nodig had, enzovoort. Logisch toch?! En Pieter kon ze altijd terugvinden, als hij iets zei of een geluid maakte. Bij het horen van de stem van Pieter wist ze waar hij was.
Nog steeds emotioneel vertelt Ria dat er na 29 jaar een eind kwam aan haar huwelijk, nu een jaar of vier terug. Ze was bang alleen te komen zitten. Dat is gelukkig niet gebeurd. Inmiddels woont ze elders in Alphen aan den Rijn, tien-hoog, in een ander appartement. Ze is niet bij de pakken neer gaan zitten. De interviewers noteren hun afspraken en activiteiten in de agenda. Ria weet alles uit het hoofd, op welke dag en hoe laat er activiteiten op stapel staan. Ze heeft tal van bezigheden in haar weekschema gepland. Er moet wel regelmaat in zitten, want ze is voor vervoer, begeleiding en interactie wel vaak op anderen aangewezen.
Schaken is als favoriete bezigheid gebleven, maar ook fietsen doet ze graag, op de duo-fiets, heerlijk in de buitenlucht. Maar de aanmeldingsprocedure, nodig voor het afspreken met een fietsmaatje, via de website, dat vindt ze niks. Ze heeft geen computer. Waarom kun je niet gewoon even bellen?
Ze bezoekt de ouderensoos, gaat bij enkele oudere mensen regelmatig op bezoek om hun isolement te voorkomen. Eén dag gaat ze naar een activiteitencentrum. Als nieuwe bezigheid heeft ze ontdekt om orgel te leren spelen. Dat is voor iemand die op braille is aangewezen niet eenvoudig. En ze neemt ook deel aan een schilderactiviteit. Ze is nu bezig apen te schilderen.
Ria heeft diverse maatjes. Ze heeft niet alleen een schaakmaatje, maar ook een vast iemand om samen te gaan wandelen. En een fietsmaatje, voor de duo-fiets. Vroeger mocht ze graag fietsen op de tandem. Ze was destijds ook lid van de Envit, de Eerste Nederlandse Fietsersbond voor mensen met een visuele beperking.
En de kerkdiensten zijn belangrijk voor haar. Op zondagmorgen luistert ze via de webbox naar de dienst in haar eigen Christelijk Gereformeerde Kerk. ’s Middags wordt ze thuis opgehaald en bezoekt ze de dienst in de kerk. En als er dan nog energie over is, volgt ze een dienst in het appartementencomplex, waar ze woont, zondagavond een dienst van de PKN-gemeente, één keer in de veertien dagen.
Haar leven is wel stiller geworden. Maar een stil leven brengt niet per definitie rust, zegt Ria. Een wijze uitspraak. Gelukkig is er steeds bij haar de relativering, het op een andere manier nog eens naar een onderwerp kijken. Ze geeft als voorbeeld dat ze eigenlijk wel graag in het winkeltje in haar flatgebouw waar ze nu woont zou willen werken. Een wens uit vroegere jaren en ook iets dat haar met de paplepel is ingegoten: namelijk helpen in de kruidenierswinkel van haar ouders. De spullen in het winkeltje van het flatgebouw die je er kunt kopen zijn wel heel duur. Toen ze daar eens iets over opmerkte kreeg ze een forse reprimande van de winkelbediende. Haar reactie was: dan kom ik hier nooit weer! Toch kocht ze er onlangs een paar suikervrije gebakjes. En die waren best lekker, gniffelt Ria.
Voorlopig is het programma van Ria aardig vol en we vinden het knap dat ze de energie heeft haar dagen met al die activiteiten te vullen. En gelukkig helpt Pieter haar met de boodschappen, anders werd er niet veel gegeten. Toen we de eerste uitwerking van het interview voorlazen via de telefoon had Ria corona. Moeilijk voor blinde die alleen is, geen bezoek, niet eropuit. We hopen dat Ria snel weer beter is.
Wie zelf eens een telefoongesprek met Ria wil aanknopen, dat wil ze graag. Vraag onze kantoormensen in Zwolle naar haar telefoonnummer.
Interviewers: Hennie en Frits Prins