Deel 1 – 100 jaar geschiedschrijving

Het begin van 100 jaar NCB‑blindenwerk. 

Op 24 april 2024 is het 100 jaar geleden dat de NCB is opgericht. Het leek het NCB‑bestuur goed om in een serie afleveringen in ‘Onze Gids’ aandacht te schenken aan de tijd en omstandigheden waarin de NCB is opgericht en wat de oprichters met die oprichting voor ogen stond.
De initiatiefneemster tot de oprichting van de NCB is mw. A.C. Diepenhorst‑de Gaay Fortman. Haar naam zullen we daarom in deze afleveringen regelmatig tegenkomen.

1. Instituut tot Onderwijs van Blinden in Amsterdam
Begin 1800 opent in Amsterdam op initiatief van de Vrijmetselaarsloges, het Instituut tot Onderwijs van Blinden als eerste Nederlandse blindenschool, voorloper van het huidige opleidings‑ en expertisecentrum voor blinden Visio.
In die begintijd krijgen veel blinde kinderen (nagenoeg geen) onderwijs. In het Amsterdamse instituut wordt lesgegeven in de gewone vakken van de lagere school maar ook in rekenen, algebra, meetkunde en geschiedenis met veel aandacht voor hoofdrekenen.

Ook de praktische vakken worden niet vergeten. In alle facetten van het mandenmaken wordt dagelijks onderwezen evenals in het stoelenmatten zodat de leerlingen later niet hoeven onder te doen voor hun ziende collega’s. Ook met het vlechten van rieten stoelen kan een vakman zeer goed in zijn levensonderhoud voorzien. In heel het onderwijs wordt terdege rekening gehouden met de toekomst van de leerling.

Voor alle lessen wordt gebruik gemaakt van het schrift voor zienden dat in reliëf gedrukt voor blinden voelbaar is. Vanaf het begin heeft het Instituut hiervoor een eigen drukkerij. Blinden gebruiken onderling dan al wel het brailleschrift, waarderen het zelfs in hoge mate, maar zienden menen dat het voor blinden niet geschikt is en wijzen het daarom af.

Later wordt het brailleschrift mede dankzij de inspanningen van het Instituut, officieel internationaal erkend. Bij het Instituut zelf wordt het bij het onderwijs ingevoerd wanneer de vrijwilligers de lesboeken in braille hebben overgezet. De vrijwilligers zetten zich ook in voor een schoolbibliotheek in braille, maar dat is dan nog een stap te ver.

Het Instituut is niet alleen bedoeld voor blinde kinderen uit Amsterdam. Daarom spant het bestuur zich voortdurend in om ouders in het hele land te bewegen hun kinderen bij het Instituut onderwijs te laten volgen.

Daarvoor worden lokale afdelingen gevormd die tevens de bekendheid van het Instituut moeten vergroten. In de praktijk blijkt echter dat de overgang uit het vertrouwde ouderlijk huis naar wonen in een internaat in een onbekende omgeving, heel vaak toch een te hoge drempel is.

Bovendien missen veel ouders de zekerheid dat door dit onderwijs hun kind later met een betaalde baan in eigen onderhoud kan voorzien. Dat is een spanning voor de ouders én voor het Instituut.

Het gaat echter niet alleen om kinderen die werk met toekomst geboden moet worden, het gaat ook om volwassenen die vaak werk en inkomen missen met alle gevolgen daarvan. Dat is voor de ‑ dan nog op te richten ‑ NCB een speerpunt: een volwaardige baan om in eigen onderhoud te kunnen voorzien. Binnen de beperkte mogelijkheden die er zijn zet in Amsterdam de Vereniging tot Werkverschaffing aan Hulpbehoevende blinden zich in om de ergste nood te lenigen. Over die vereniging gaat het de volgende keer.