De NCB en de collega blindenbonden
Voor de behartiging van de belangen van een groep van ca 4000 blinden zijn in de jaren voor de tweede wereldoorlog drie bonden actief: de algemene Nederlandse Blindenbond NBB, de rooms katholieke bond St. Odilia en de Nederlandse Christelijke Blindenbond NCB.
In de beginperiode van de NBB zijn ook christelijke blinden lid van de NBB maar wanneer deze bond een strijdbare socialistische organisatie wordt met aangescherpte eisen voor absolute staatszorg en verwerping van christelijke uitgangspunten kiezen christelijke blinden voor een eigen christelijke organisatie. Zo ontstaat de NCB en sindsdien vertolkt de NCB de stem van de christelijke blinden en behartigt zij hun belangen.
Het is voor de NBB moeilijk om na St. Odilia ook de NCB als zelfstandige blindenbond naast zich te accepteren. In de beginjaren van de NCB is dit gegeven steeds duidelijk aanwezig en blijft de NBB uitdragen dat zij ook de christelijke blinden vertegenwoordigt. Ook de eis van de NBB dat alle blindenzorg een overheidstaak is met verwerping van elke inbreng door particulier initiatief, zeker van die met een christelijke grondslag, doet geen goed aan de onderlinge relatie. Wanneer dan ook nog de landelijke pers zich in de discussie mengt en de christelijke pers dit niet onbesproken laat, beperken in deze tijd de onderlinge contacten tussen NBB en NCB zich tot praktische zaken zoals het afstemmen van overleg met overheden en maatschappelijke organisaties. Bij alle zorgen die dit met zich meebrengt neemt door de landelijke aandacht voor het blindenwerk de bekendheid van de NCB sterk toe en daarmee ook het werk van de NCB.
De relatie met de rooms katholieke Blindenbond St. Odilia is een geheel andere. Over de katholieke blindenbond St. Odilia wordt in NCB-kringen steeds met waardering gesproken. Sinds 1912, dus al lang voor de oprichting van de NCB, werkt mevrouw Diepenhorst samen met frater Adrianus, de heer W. A. Kemps. Ook de NCB is bijzonder dankbaar voor de goede contacten met frater Adrianus en met de rooms katholieke organisaties van en voor blinden. Frater Adrianus is de bezielende kracht van het werk voor blinden in Grave en maar neemt ook landelijk een belangrijke plaats in. Hij is ook de stichter in mei 1933 van het eigen maandblad in braille van St. Odilia. Dat maandblad is voor onze katholieke lotgenoten, schrijft mevrouw Diepenhorst in De Blindengids, een waardevolle aanwinst.
De inbreng van frater Adrianus trekt in wijde kring de aandacht. Wanneer op een conferentie van het Nederlands Bijbelgenootschap over de uitgifte van bijbels in braille wordt gesproken, wordt op voordracht van frater Adrianus beslist dat bijbels niet in kortschrift maar in vol braille zullen worden uitgegeven. Voor schoolonderwijs zal naast vol braille in het vervolg slechts één uniform kortschriftsysteem worden toegepast. Deze eenheid in brailleschrift is voor alle blinden zinvol.
Frater Adrianus helpt de NCB zelfs aan een eigen gemaakte braillepers. En als hij een nieuw systeem invoert, een praktisch leermiddel vindt of op goed papier de hand weet te leggen, maakt hij de NCB gaarne deelgenoot. Voor de NCB is frater Adrianus een ware vriend evenals zijn opvolger frater Aurelius.