Deel 5 – 100 jaar geschiedschrijving

De Christelijke Blindenbibliotheek (CBB)

Eind 19e begin 20e eeuw komt er steeds meer christelijke lectuur voor blinden. In 1894 maken de kranten melding van de braille-uitgave van het Johannes-evangelie door het Nederlands Bijbelgenootschap. De christelijke pers schrijft daar bijzonder lovend over en merkt zelfs op dat deze uitgave ‘alles in de schaduw stelt van wat in het buitenland in dezen arbeid werd bereikt’.

Naast gedrukt braille wordt ook handgeschreven braille belangrijk. In Kampen werkt voor Effatha een damescomité dat voor de blinde leerlingen boeken in braille omzet en uitleent. Zodoende heeft Effatha reeds in 1904 voor haar blinde leerlingen een braillebibliotheek van 350 braillebanden en wordt er hard gewerkt aan een complete Bijbel in braille.

In die tijd geeft dr. B. Wielenga, predikant van de Gereformeerde kerk in Amsterdam catechisatie aan een aantal blinde kinderen van het Amsterdamse Blindeninstituut. Voor deze catechisanten heeft hij dringend braillelectuur nodig. Hij zoekt daarom contact met de sociaal bewogen mevrouw A. C. Diepenhorst-De Gaay Fortman. Mevrouw Diepenhorst bespreekt dit met een aantal dames en belegt 13 februari 1912 een vergadering in de studeerkamer van de pastorie van ds. Wielenga. Reeds een week later, 20 februari 1912, wordt daar de Christelijke Blindenbibliotheek opgericht en worden de statuten vastgesteld die bij Koninklijk Besluit van 16 januari 1913 worden goedgekeurd. De nieuwe vereniging heeft als grondslag Gods Woord naar uitlegging van de drie formulieren van enigheid en wil voorzien in de behoefte aan lectuur voor blinden van gereformeerde beginselen. Daarnaast wil ze ook evangeliserend werken onder hen ‘die niet alleen ’t gezicht missen maar wat zoveel erger is, ook geestelijk blind zijn omdat ze Christus als hun Heiland niet leerden kennen’. Een damescomité tracht voor het werk van deze christelijke blindenbibliotheek vrijwilligers aan te trekken voor het brailleren van lectuur en donateurs te werven ter bestrijding van de kosten. Ook wordt een herencomité ingeschakeld met dr. H. H. Kuyper, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, als voorzitter. Hij beveelt de oprichting van de blindenbibliotheek ‘den christenen in en buiten Amsterdam’ gaarne aan. Dit comité staat tevens garant voor het christelijke gehalte van de lectuur zodat over de inhoud van de boeken geen twijfel hoeft te bestaan. Binnen een jaar is het Kortbegrip der christelijke religie met verklaring beschikbaar voor de negen gereformeerde blinde catechisanten van ds. B. Wielenga en worden ook ‘de schatten van Da Costa, Kuyper, Bavinck en anderen’ voor blinden ontsloten.

De eerste jaarvergadering van de CBB is op 19 februari 1913 met Ds. B. Wielenga als voorzitter. De secretaresse mevrouw Diepenhorst meldt dan dat 27 vrijwilligers voor de vereniging brailleren waarvan 19 op een ‘Engelsche lei’, een apparaat waar ieder braillepuntje afzonderlijk handmatig geprikt moet worden en ook dat er al een catalogus beschikbaar is van het boekenbezit. Door het toenemende aantal boeken en door de omvang van braillelectuur behoeft de bibliotheek al spoedig een ruimer onderkomen. Die vindt ze bij de bevriende Vrije Universiteit, toen nog aan de Keizersgracht in Amsterdam.

Mevrouw A. C. Diepenhorst-de Gaay Fortman is jarenlang de stuwende kracht in de christelijk instellingen voor blindenzorg in ons land. Voor dit werk wordt ze in 1951 geëerd met de benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.