Persbericht 100 jaar NCB

Persbericht

Een eigen geluid in een veranderende wereld – 100 jaar NCB

Zwolle - Op 24 april is het 100 jaar geleden dat de Nederlandse Christelijke Blindenbond (NCB) werd opgericht. Komend najaar wordt dit met de leden feestelijk gevierd.
De positie van personen met een visuele beperking is in de loop van de afgelopen eeuw enorm veranderd. En ook nog gedurende de laatste decennia zijn er talloze verbeteringen gerealiseerd. Een proces gericht op inclusie dat tot op de dag van vandaag doorgaat. Zo heeft de Eerste Kamer op 2 april jl. een wetsvoorstel aangenomen over de verplichting voor bedrijven om informatie toegankelijk te publiceren. Voor de overheid bestond deze verplichting al langer.  Het gaat hierbij om relatief simpele dingen zoals het ondertitelen van video’s, met voldoende contrast. En het kunnen bedienen van websites, ook met het toetsenbord. 

Ontmoeting en ondersteuning zijn de kernwaarden van de verenigingsactiviteiten.

Begin april is er een bundel van twintig artikelen over de 100-jarige geschiedenis van de NCB verschenen. Auteur is de heer Harm Pierik die jarenlang de documenten en publicaties van de NCB heeft gearchiveerd. En op 14 september zal de boekpresentatie plaatsvinden van “Een eigen geluid in een veranderende wereld – 100 jaar NCB”. Ad van der Waals beschrijft hierin wat er in maatschappelijk opzicht in de loop van de afgelopen eeuw voor mensen met een visuele beperking is veranderd. Welke rol heeft de NCB hierin vervuld? Een aantal gastauteurs belichten ontwikkelingen op specifieke terreinen, technologie, onderwijs, mobiliteit en oogheelkunde. Een hoofdstuk over Blindheid inde Bijbel mag uiteraard niet ontbreken.

Historie

Begin twintigste eeuw was de Amsterdamse mevrouw A.C. Diepenhorst – de Gaay Fortman actief op sociaal gebied, met name op het terrein voor blinden en slechtzienden. Zij riep hen op een eigen christelijke organisatie op te richten. Doel zou zijn “de bevordering van de stoffelijke en geestelijke belangen”. Zij ontving naar aanleiding van deze oproep bijna 30 sympathiebetuigingen. Op 29 februari 1924 werd de eerste bijeenkomst belegd. De Werkliedenvereniging Patrimonium stelde een vergaderruimte beschikbaar en zorgde ook voor een reiskostenvergoeding voor de aanwezigen. Enkele maanden later werd de oprichtingsvergadering gehouden en wel op 12 april, weer in het gebouw van Patrimonium. Er waren 15 blinden aanwezig en de NCB  begon met 42 leden. Mevrouw Diepenhorst was vanaf het begin de vaste adviseur, propagandist en redacteur van de Blindengids. De Bondsbestuursvergaderingen werden ook steeds bij mevrouw Diepenhorst thuis gehouden.

De NCB is zoals hiervoor is aangegeven opgericht op 12 april 1924 voor, zoals destijds gebruikelijk was, een termijn van 29 jaar en 11 maanden. De Koninklijke Goedkeuring is verkregen op 13 juli 1927. Reeds in de periode vóór de Tweede Wereldoorlog was de NCB actief op veel maatschappelijke terreinen voor de belangen van blinden en slechtzienden en dat steeds vanuit haar christelijke grondslag. Met een sterke organisatie van afdelingen wist ze zowel landelijk als regionaal steeds weer invloed uit te oefenen. Tijdens de mobilisatie werden scholen en tehuizen voor blinden en slechtzienden al snel ingezet om soldaten te huisvesten. Na de capitulatie werd overal het leven zo goed en zo kwaad als het ging weer hervat. Joden mochten geen lid van een blindenbond zijn, maar de bonden hadden geen gegevens over de godsdienstige achtergrond van hun leden. Eén bestuurslid van de NCB was van Joodse afkomst en trok zichzelf terug uit de bond. Na de oorlog keerde zij terug als bestuurslid.
De drie blindenbonden hebben hun werk vanaf het begin van de oorlog praktisch moeten staken. Op kleine (vooral plaatselijke) schaal werden nog wel sociale activiteiten ontplooid. Zo organiseerde de NCB – die relatief veel leden in Rotterdam had – sociale activiteiten voor de leden. In het bondsblad werd regelmatig opgeroepen om mensen te helpen die dakloos waren geworden door het bombardement.  Het NCB-blad had vooral een godsdienstige inhoud en vermeldde de beperkte verenigingsactiviteiten. Er stonden ook regelmatig berichten in over verhuizing van leden of oproepen om te laten weten waar iemand was. Het blad onthield zich overigens van informatie over de politieke situatie. De Blindengids mocht van de bezetters nog wel verschijnen, totdat dit in 1944 door papiergebrek, de spoorwegstaking en gebrekkige postverzending niet meer mogelijk was. Opmerkelijk is dat de drie bonden tijdens de oorlogsjaren gezamenlijk de belangen van hun leden bleven behartigen. Terugblikkend kan men stellen dat de blindenbonden, ook de NCB: met beperkte middelen heeft men het beste ervan gemaakt. Individueel zijn er van diverse bondsleden voorbeelden van verzetswerk. Wel is duidelijk dat blindheid als zodanig voor de bezetter geen aanleiding is geweest mensen te vervolgen.

De opbouw van de NCB  is in de jaren na de oorlog onverminderd doorgegaan. Omstreeks 1949 waren er acht afdelingen en telde de NCB zo’n 450 leden, die uitzagen naar de onderlinge samenkomsten en graag aanwezig waren op de goed bezochte landelijke voorlichtingsbijeenkomsten in de plaatselijke gemeenten en kerken. De NCB zette zich in voor een verantwoord sociaal en maatschappelijk bestaan voor de hele doelgroep met goede gevolgen. Het aantal leden is nu omstreeks 120. Er zijn twee regio’s: West en Oost Nederland.

 

Noot voor de redactie: niet voor publicatie

Voor eventuele vragen kunt u terecht bij:

Mevr. An den Dunnen, tel. 0172-755110 of 06-12849511, e-mail voorzitter@ncb-belangen.nl